Bank mag coffeeshophouder zakelijke rekening niet weigeren

Een bank beëindigt de privérekening en de zakelijke rekeningen van een man die een coffeeshop heeft. Dat had niet gemogen, oordeelt het gerechtshof.

De man heeft al decennialang een privérekening bij een bank. Sinds 2003 had hij daar ook een zakelijke rekening, maar die heeft de bank in 2008 opgezegd: zijn bedrijf is een coffeeshop en de bank wil die niet als cliënt. Sindsdien gebruikt de man zijn privérekening ook voor zakelijke betalingen van de coffeeshop. In 2023 zegt de bank ook die klantrelatie op, omdat de man zijn privérekening in strijd met de voorwaarden zakelijk gebruikte. De man vordert bij de rechter dat de bank beide rekeningen weer opent. De voorzieningenrechter wijst dit af. Vervolgens gaat de man in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

‘Gedoogde bedrijven’

Eerder had de minister van Financiën gesteld dat ook ‘gedoogde bedrijven’ toegang moeten hebben tot betaalfaciliteiten. De Nederlandsche Bank heeft banken verzocht te stoppen met het categoraal weigeren van coffeeshops en in plaats daarvan individueel te toetsen of een specifieke coffeeshop een (on)acceptabel risico vormt voor de bank.

Noodgedwongen

Het hof begrijpt dat de man voor zakelijke transacties noodgedwongen gebruik is gaan maken van zijn privérekening, ook al mocht dat niet. De bank wist dit ook, omdat er typisch zakelijke kosten (belastingen, pensioenafdrachten) vanaf de rekening werden betaald – maar greep nooit in. Toen de bank de man vertelde dat de privérekening niet zakelijk mocht worden gebruikt, heeft hij gevraagd om een zakelijke rekening. Dat weigerde de bank.

Contractsvrijheid

Wettelijk gezien bestaat er geen recht op een zakelijke bankrekening. Er is sprake van contractsvrijheid, maar deze is niet onbegrensd: op banken kan op grond van hun maatschappelijke positie ook voor niet-consumenten de verplichting rusten een betaalrekening aan te bieden. Zonder betaalrekening is het immers vrijwel onmogelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Toch kunnen banken een gerechtvaardigd belang hebben om cliënten te weigeren vanwege toezichtrechtelijke eisen of integriteitsrisico’s.

Integriteitsrisico’s

Waren die risico’s er? Het exploiteren van een coffeeshop is legaal. Dat de inkoop van cannabis in die jaren niet legaal was (het werd gedoogd), moet volgens het gerechtshof buiten beschouwing blijven. Anders zou geen enkele coffeeshophouder over een bankrekening kunnen beschikken, terwijl die categorale uitsluiting juist niet de bedoeling was. De bank heeft niet gesteld dat juist deze coffeeshop specifieke integriteitsrisico’s loopt.

Contante betalingen

Contante betalingen zijn er ook nauwelijks meer, alles wordt gepind zodat de coffeeshophouder geen cash meer hoeft af te storten. Gezien het onmiskenbare belang bij een zakelijke bankrekening en de decennialange probleemloze relatie met de bank, had de bank op zijn minst moeten onderzoeken hoe de bankrelatie met deze klant had kunnen worden gecontinueerd.

Bibob-toets

Dat de klant is aangehouden wegens overtreding van de Opiumwet (hij werd ervan verdacht een te grote voorraad cannabis te hebben), is ook geen reden om de zakelijke bankrelatie te stoppen. De bank heeft niet duidelijk gemaakt waarom de verdenking van dat strafbare feit een onacceptabel risico oplevert. De verdenking heeft ook niet geleid tot intrekking van zijn exploitatievergunning door de gemeente. Overigens had de klant met succes een Bibob-toets ondergaan.

Nieuwe rekeningen

De bank moet de klant een zakelijke bankrekening aanbieden, als de omzet tenminste helemaal verloopt via pintransacties. Dit moet de bank binnen twee maanden realiseren. De bank had ook de privérekening niet mogen opzeggen. Er moet een nieuwe privérekening worden geopend, die niet meer zakelijk mag worden gebruikt.

ECLI:NL:GHARL:2024:1989

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2024:1989 | 25-03-2024