De Graaf Advocatuur wint rechtszaak tegen multinational Siemens

Ondernemingsrecht actualiteit - De Graaf Advocatuur

De Graaf Advocatuur wint rechtszaak tegen multinational Siemens

De Graaf Advocatuur, die het Nijmeegse ICT-bedrijf BlueIP/Yourname verdedigt, heeft een rechtszaak tegen multinational Siemens gewonnen. De Graaf Advocatuur toonde aan dat Siemens ernstig in gebreke is gebleven tegenover BlueIP/Yourname. Het gerechtshof in Den Haag heeft Siemens op 29 december 2015 in hoger beroep veroordeeld tot het betalen van een vergoeding voor de schade die het Nijmeegse ICT-bedrijf heeft geleden.

De problemen begonnen toen een dochtervennootschap van elektronicaconcern Siemens (Siemens Enterprise Communications B.V.) zich niet hield aan de afspraken die het met BlueIP/Yourname had gemaakt over het op de markt brengen van een nieuw product, een telefooncentrale in de cloud. Siemens zou de software leveren voor deze digitale telefooncentrale. Als Siemens zich aan de afspraken had gehouden, zou BlueIP/Yourname in 2011 een van de eerste bedrijven zijn geweest met een telefooncentrale in de cloud en daarmee een groot marktaandeel hebben kunnen veroveren. Het liep echter anders.

Toen Siemens de ene na de andere deadline overschreed, spande BlueIP/Yourname een rechtszaak aan, toen nog met behulp van een Amsterdamse advocaat. De rechtbank in Den Haag stelde Siemens, vertegenwoordigd door het internationaal opererende advocatenkantoor Stibbe, nog in het gelijk. De advocaten van Stibbe beweerden dat BlueIP/Yourname zelf tekort was gekomen. Daarop stapte BlueIP/Yourname naar De Graaf Advocatuur. Die klaagde Siemens aan bij het gerechtshof in Den Haag. Op 29 december jl. stelde dat gerechtshof BlueIP/Yourname in het gelijk.

Siemens had door haar nalatigheid het Nijmeegse ICT-bedrijf de mogelijkheid ontnomen om met de digitale telefooncentrale de markt op te gaan. Daarmee heeft Siemens BlueIP/Yourname gedwarsboomd, niet alleen in zijn streven de investeringen terug te verdienen, maar ook om als early adopter de beoogde winst te maken.

Ook jouw zaak bij mij onder brengen? Mail me voor een vrijblijvende eerste kennismaking op: info@degraafadvocatuur.nl.

Kijk uit als bestuurder bij het aangaan van een koopovereenkomst

Ondernemingsrecht actualiteit - De Graaf Advocatuur

Kijk uit als bestuurder bij het aangaan van een koopovereenkomst

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs een bestuurder van een BV in privé aansprakelijk gesteld omdat hij namens zijn BV een pand had gekocht. Terwijl hij wist dat er geen geld was om de koopsom te betalen. Ook was er geen reëel uitzicht op een toereikende geldlening.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs een bestuurder van een BV in privé aansprakelijk gesteld omdat hij namens zijn BV een pand had gekocht. Terwijl hij wist dat er geen geld was om de koopsom te betalen. Ook was er geen reëel uitzicht op een toereikende geldlening.

De ondernemer ging ervan uit dat de bank hem wel tegemoet zou komen. Maar dat bleek valse hoop. Hieronder een korte schets van wat er is gebeurd.

Op zich begint het nog goed voor de bestuurder. Hij sluit namens de BV een koopovereenkomst met de verkoper van het pand voor een koopsom van € 14,3 miljoen. Hij bedingt daarbij de mogelijkheid om namens de BV de koopovereenkomst te ontbinden als de financiering niet rond komt.

Dan verzoekt de bestuurder aan de bank om de koopsom te financieren. De bank bericht dat zij de aankoop slechts gedeeltelijk wil financieren met een lening van € 7,2 miljoen. Uit een door de bank opgedragen taxatie bleek namelijk dat het pand in volledig verhuurde staat ‘slechts’ € 12,5 miljoen waard was. Toen heeft de bestuurder van de BV de onderhandelingen met de verkoper heropend. In deze nieuwe onderhandelingen bleek de verkoper bereid tot een verlaging van de koopsom naar € 13,9 miljoen als de koper (de BV) het financieringsvoorbehoud zou laten vallen. De bestuurder gaat akkoord en tekent namens de BV de tweede koopovereenkomst zonder het financieringsvoorbehoud. Dit terwijl op dat moment nog geen enkel zicht was op een toereikende financiering.

De gevolgen laten zich raden. De BV kan de financiering niet rondkrijgen, waardoor zij haar verplichtingen tegenover de verkoper niet kan nakomen. De verkoper laat het daarbij niet zitten en spreekt niet alleen de BV aan, maar ook de bestuurder in privé.

De bestuurder stelt in de daarop volgende procedure dat hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het enkele feit dat de financiering nog niet rond was betekent niet, aldus de bestuurder, dat het genomen risico te groot was om van een onverantwoord risico te spreken. Daarbij stelt de bestuurder dat er ten tijde van het ondertekenen van de tweede koopovereenkomst nog een voldoende en reëel perspectief was dat de financiering rond zou komen.

Maar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in haar arrest van 3 mei 2016 anders. De bestuurder is volledig aansprakelijk voor de door de verkoper geleden schade. Uit de feiten blijkt namelijk, aldus het hof, dat er nog geen enkel zicht was op een toereikende financiering ten tijde van het aangaan van de tweede koopovereenkomst. Verder blijkt dat de bestuurder zich ook daadwerkelijk bewust was van het feit dat er nog geen enkel zicht was op het verkrijgen van de benodigde financiering. Onder deze omstandigheden heeft de bestuurder ernstig verwijtbaar gehandeld en is de bestuurder persoonlijk aansprakelijk omdat hij bij het namens de BV aangaan van de koopovereenkomst wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en tevens geen verhaal zou bieden.

Uit dit arrest blijkt opnieuw dat een bestuurder bij het aangaan van verplichtingen namens de vennootschap altijd moet onderzoeken of de vennootschap die verplichtingen wel kan nakomen. Het varen op een verwachting dat het wel goed zal komen, kan hem of haar zeer duur komen te staan.

 

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2016:3528)

 

Heeft u nog vragen, twijfel dan niet en neem contact op: info@degraafadvocatuur.nl.

Winst in zaak investeringsfraude

Ondernemingsrecht actualiteit - De Graaf Advocatuur

Winst in zaak investeringsfraude

Na een jarenlange rechtsstrijd heeft De Graaf Advocatuur uit Nijmegen een grote zaak gewonnen voor investeerders in een film. De cliënten van De Graaf Advocatuur hebben daardoor recht op teruggave van een bedrag van meer dan 2 miljoen euro.

Het Gerechtshof Amsterdam achtte in hoger beroep bewezen dat de gedaagden, Dutch Film Finance B.V. en haar bestuurder, onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij de investeerders hebben misleid. Zij hadden hen namelijk aangezet tot het doen van een investering op grond van een prospectus die in werkelijkheid niet werd gevolgd. De geïnvesteerde gelden kwamen (voor het grootste deel) namelijk niet terecht bij de producent van de film, maar verdwenen via een geld carrousel in de zakken van Dutch Film Finance B.V. en andere bij de carrousel betrokken personen. Hierdoor kon de film uiteindelijk niet worden gemaakt.

Uit een door de FIOD gedane inval bij de bestuurder van Dutch Film Finance B.V. kwamen stukken boven water, waaruit het onrechtmatig handelen bleek. Hieruit kwam overduidelijk naar voren dat Dutch Film Finance B.V. en haar medestanders over de rug van de investeerders op een oneigenlijke wijze gebruik hadden gemaakt van de toen geldende fiscale regeling voor het produceren van een Nederlandse film. De investeerders liepen hierdoor niet alleen de kans mis op winst van een mogelijk succesvolle film, ook werden zij op een oneigenlijke wijze blootgesteld aan het reële risico dat de fiscus de constructie niet zou accepteren.

De Graaf Advocatuur wist het Gerechtshof te overtuigen dat dit een onrechtmatige daad was. Het Gerechtshof stelde vast dat het betrekken van de investeerders in een risicovolle operatie zonder dat zij daarover naar behoren waren ingelicht als onrechtmatig jegens hen moet worden gekwalificeerd.

Dutch Film Finance B.V. en haar bestuurder moeten daarom de investeerders de volledige inleg van meer dan 2 miljoen euro terugbetalen, inclusief de daarover verschuldigde rente en de in het proces gemaakte kosten.

Wil jij jouw zaak bij mij voorleggen? Mail me voor een vrijblijvende eerste kennismaking via info@degraafadvocatuur.nl.

Ruzie over dezelfde handelsnaam

Ondernemingsrecht actualiteit - De Graaf Advocatuur

Ruzie over dezelfde handelsnaam?

Met uw handelsnaam onderscheidt u uw onderneming van die van uw concurrenten. En dat is maar goed ook, want de klant moet toch uw product of dienst kopen en niet per ongeluk dat van uw concurrent? Maar wat nu als een van die concurrenten eenzelfde handelsnaam gaat voeren of een handelsnaam die wel heel erg veel lijkt op die van u? U lijdt dan schade, want die concurrent lift zomaar mee op uw succes. Kunt u hiertegen optreden?

Het antwoord is ja, u kunt daartegen optreden. Want de wet (artikel 5 van de handelsnaamwet) verbiedt een handelsnaam te voeren die eerder door een ander rechtmatig wordt gevoerd of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt. De wet stelt echter wel de eis dat door dat gebruik bij het publiek verwarringsgevaar is te duchten in verband met de aard van beide ondernemingen en de vestigingsplaats van beide ondernemingen.

Zo zal bakkerij Janssen in Nijmegen niet snel iets kunnen ondernemen tegen bakkerij Janssen in Groningen, omdat een bakkerij nu eenmaal (meestal) alleen plaatselijke bekendheid geniet. Anders kan het zijn als Bakkerij Janssen een landelijke keten van bakkerijen betreft, die landelijk opereert en ook in de omgeving van Groningen. Ook zal Bakkerij Janssen in Nijmegen niets kunnen ondernemen tegen Opticien Janssen in Nijmegen. Gelet op het verschil van beide ondernemingen is er immers geen verwarring bij het publiek te duchten.

De oudere handelsnaam moet wel enig onderscheidend vermogen hebben en (dus) niet te beschrijvend van aard zijn, wil de naamhouder zich tegen het gebruik door een ander kunnen verweren. Een beschrijvende handelsnaam kan echter door langdurig gebruik een lokale bekendheid genieten en daarmee zijn ingeburgerd. In dat geval kan toch worden opgetreden tegen het gebruik van een handelsnaam die daar op lijkt.

Zo werd De Graaf advocatuur eind april van 2018 gevraagd een ondernemer in Uden bij te staan. Deze ondernemer exploiteert al meer dan veertig jaar een kledingzaak in zowel dames- als herenkleding onder de naam ’t Winkeltje in Uden. In dezelfde winkelstraat wilde een concurrent in juni van dat jaar een dameskledingzaak openen onder de naam Twinkeltje. Deze concurrent dreef onder die naam al meer dan 15 jaar twee winkels in Den Bosch en een online winkel.

Namens haar cliënt sommeerde De Graaf Advocatuur de concurrent om het gebruik van de naam Twinkeltje te staken voor haar winkel in Uden, omdat deze teveel lijkt op de handelsnaam ’t Winkeltje. Ondanks deze sommatie weigerde Twinkeltje voor haar te openen filiaal in Uden een andere naam te kiezen. De Graaf Advocatuur stapte daarom naar de kort geding rechter. Volgens De Graaf Advocatuur zorgt de vrijwel gelijke handelsnaam voor verwarring bij het publiek. Twinkeltje was het daar niet mee eens. Volgens het bedrijf uit Den Bosch verschilt de presentatie, het logo en de collectie van beide winkels en daarmee de aard. Ook richten beide bedrijven zich, volgens Twinkeltje, niet tot hetzelfde publiek.

De kort geding rechter gaf De Graaf Advocatuur echter gelijk: de handelsnamen lijken teveel op elkaar en klinken bovendien hetzelfde. Ook verkopen beide winkels trendy kleding aan jonge, moderne vrouwen en zijn deze winkels op loopafstand van elkaar gelegen. Het verwarringsgevaar was dan ook zeker te duchten. Daarbij heeft de rechter aangegeven dat het weliswaar zo is dat de handelsnaam ’t Winkeltje beschrijvend is (een dergelijke handelsnaam geeft aanzienlijk minder bescherming), door het langdurig gebruik is de handelsnaam ’t Winkeltje in Uden wel ingeburgerd. De concurrent werd daarom door de rechter gelast om de handelsnaam Twinkeltje voor haar winkel in Uden te staken en gestaakt te houden.

Heeft u vragen, aarzel dan niet om contact op te nemen met De Graaf Advocatuur info@degraafadvocatuur.nl.

Hoge schulden door Corona? Nieuwe wet biedt mogelijk een uitweg

Ondernemingsrecht actualiteit - De Graaf Advocatuur

Hoge schulden door Corona? Nieuwe wet biedt mogelijk een uitweg

 

Door de huidige Corona-crisis wordt een golf van faillissementen verwacht. Veel ondernemingen bevinden zich door de omstandigheden in zwaar weer. Een wet in voorbereiding biedt ondernemers met een in potentie gezond bedrijf mogelijk een handvat om van een zware schuldenlast af te komen. Hiermee kan veel schade voor deze ondernemers en voor de maatschappij worden beperkt.

 

 

Behandeling wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord

De huidige crisis is voor de overheid aanleiding om vaart te maken met enkele belangrijke wetsvoorstellen die ondernemers door de crisis kunnen helpen. Een van die wetsvoorstellen betreft het voorstel Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Hoewel de wet nu nog niet is aangenomen, kan het haar schaduw (in positieve zin) al wel vooruit werpen.

De WHOA is bedoeld voor ondernemingen die op zichzelf rendabel zijn, maar door een te zware schuldenlast of te hoge structurele kosten een sanering van schulden en verplichtingen nodig hebben om te voorkomen dat zij in surseance van betaling of faillissement komen. Voor die situatie maakt het voorstel het mogelijk dat de rechtbank een akkoord over het herstructureren en saneren van schulden goedkeurt. Door de goedkeuring worden alle schuldeisers en aandeelhouders van de onderneming gebonden aan de inhoud van het akkoord, ook degenen die tegen hebben gestemd. Vorderingen en andere rechten van werknemers op grond van arbeidsovereenkomst blijven van rechtswege buiten het akkoord. In Nederland ontbreekt momenteel een wettelijke regeling voor een dwangakkoord buiten faillissement.

Het is al mogelijk om in faillissement een dwangakkoord aan te bieden, maar met deze wet wordt dit ook buiten faillissement mogelijk. Dit biedt een uitkomst voor ondernemingen die in essentie gezond zijn, maar met een problematische schuldenlast kampen. Door een herstructurering van de schulden kan een faillissement en de daardoor ontstane maatschappelijke schade worden voorkomen. De onderneming kan door blijven draaien en werkgelegenheid blijft behouden. De regeling biedt de praktijk dan ook een instrument die het, bij uitstek in onzekere tijden als deze, goed kan gebruiken.

Versnelde inwerkingtreding per 1 juli 2020

In maart dit jaar riepen insolventierecht specialisten al een open brief aan het kabinet met de oproep het Wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord (WHOA) met spoed aan te nemen. Inmiddels heeft het kabinet de WHOA op een lijst met spoedeisende wetsvoorstellen opgenomen. De plenaire behandeling in de Tweede Kamer staat inmiddels gepland op 8 juni 2020. Het doel is om 1 juli 2020 in werking te laten treden. Of deze datum wordt gehaald, is echter afwachten.

Anticiperen op de WHOA

In ons recht kunnen bijna aangenomen wetten echter al invloed hebben op de huidige rechterlijke beslissingen. Er wordt dan geanticipeerd op een wetsvoorstel. Op die wijze zal ook de het voorstel WHOA nu al van nut kunnen zijn voor ondernemers die in financiële problemen verkeren.

Als u vragen heeft, aarzel dan niet om vrijblijvend de mogelijkheden te bespreken De Graaf Advocatuur info@degraafadvocatuur.nl.